Computers van de rijksdienst stonden in een ander project centraal. Met vertrouwelijkheid in gedachte was men voorheen van mening dat deze na een jaar of drie in de shredder moesten verdwijnen. Tegenwoordig kunnen deze computers nog zeker zo’n drie jaar op een andere plek functioneren (bijvoorbeeld op scholen) door speciale software die de date wist. Hiermee is de levensduur verdubbeld. Een bedrijf produceert de computers op een manier dat deze geschikt zijn voor hergebruik en ontvangt deze na zes jaar weer terug om vervolgens de zeldzame metalen eruit te halen.
“Circulariteit vinden we ook terug in sommige gebouwen die bijna volledig demontabel zijn met onderdelen die opnieuw kunnen worden ingezet. Hiervoor zijn wel zuivere elementen nodig, dus gelden er hogere eisen bij de inkoop en fabricage. Hergebruik treffen we in het kantoor van Alliander in Duiven. In dit pand zijn materialen gebruikt van het gebouw dat er daarvoor stond, zoals staal. De expertise van een bouwer van kermisattracties werd ingezet om hiermee een sterke constructie te maken, die na zijn functie in het nieuwe gebouw ook weer uit elkaar is te halen, om her te gebruiken.”
Volgens Van Geet zijn er al veel bedrijven bezig met circulariteit, maar in branches zoals de IT zijn er grote uitdagingen. “Die sector is dermate gefragmenteerd en gedomineerd door mondiale spelers dat het niet eenvoudig is om grote slagen te maken. Voor een circulaire economie moeten alle partijen in een keten samenwerken. De overheid kan haar invloed als grootste inkoper inzetten en een verschil maken door te investeren in alternatieve inkoop. Echte successen boeken we pas als anderen daarin meedoen.”